Voormalige Brandehofmolen, gesticht in 1818 als windkorenmolen en na brand herbouwd in 1846 als koren- en pelmolen. In 1909 werd een benzinemotor geplaatst. Bij de verbouwing tot mechanische maalderij, in de loop van de 20e eeuw, zijn gaande werk, stelling, kap, wiekenkruis en kruiwerk verwijderd. De jongere aanbouwen aan de achterzijde van de molen vallen buiten de bescherming.
Molen bestaande uit een hoge uit rode baksteen gemetselde achtkante romp op een relatief hoge plint van Bentheimer zandsteen en een met riet bekleed eikenhouten achtkant; deuren, ramen en luiken zijn niet alle oorspronkelijk en van verschillende maat en detaillering; staafankers. In de hoeken van de romp zijn blokken Bentheimer zandsteen verwerkt; voor de ingang ligt een bordes van Bentheimer zandsteen; links van de ingang bevindt zich een dubbele gedenksteen van Bentheimer zandsteen op hardstenen consoles bestaande uit twee klimmende leeuwen die een gekroond schild houden met opschrift: L B 1818 (Lambert Brandehof) en eronder een steen met opschrift:
“tot lof van god alleen tot nut van iedereen en voordeel van ons beiden was het dat wij gerust en van geen kwaad bewust den eersten steen hier leiden”.
Voormalige Brandehofmolen, van algemeen belang wegens:
- ouderdom
- materiaalgebruik
- gevelsteen
- relatieve gaafheid
- cultuurhistorische betekenis
- markante ligging.