Aan de Zwolseweg in Ommen dicht bij de Vecht staat de achtkantige stellingmolen De Konijnenbelt, in Ommen ook bekend als Knienbelds mölle. In 1806 werd deze molen, afkomstig uit de Zaanstreek, door Hendrik Konijnenbelt (Hellendoorn, 1772 – 1814) op deze plek herbouwd.
Door de langdurige stilstand van 1930 tot ca. 1970 was de molen sterk in verval geraakt en dreigde de molen in elkaar te zakken. In 1976 werd de molen aangekocht door de gemeente Ommen en werd gestart met de restauratie.
In de zomermaanden is er in de regel een expositie onder de titel “Kunst onder de wieken” te bezoeken.
Revisie tekst en foto’s maart 2021.
Toen Hendrik in 1814 stierf zette zijn weduwe het bedrijf voort, later geholpen door haar zoon Lambert. Zij kreeg in 1820 toestemming op “hare mole staande in Ommen voor de brugge” koren te malen en in hetzelfde jaar werd het maalwerk aangebracht. Niet zoon Lambert maar Hendrik’s broer Gerrit en later diens zonen zetten het molenaarsvak tot 1917 in familieverband voort. In dat jaar werd de molen verkocht aan Jan Speekman.
De Coöperatie
In die tijd begon de coöperatieve gedachte, vooral in de landbouw, ook in Ommen op te komen: “ Voor en met elkaar”. Tengevolge van de hierdoor toenemende concurrentie moest Jan Speekman al in 1920 de molen verkopen aan de Coöperatieve Landbouw Aan- en verkoopvereniging.
Om niet meer afhankelijk te zijn van de wind werd er een dieselmotor in de molen geplaatst. Deze maakte een flinke capaciteitsuitbreiding mogelijk; in 1927 kon er met vier maalkoppels gemalen worden en werden er een koekenbreker, jacobsladder, lui- en builwerk door de motor aangedreven. Aan de buitenkant werden grote silo’s tegen de molen aangebouwd.
Slechts af en toe werd er nog op de wind gemalen en in 1930 hield dat helemaal op, de molen werd uit de wind gezet en alleen nog als opslagruimte gebruikt.
In 1976 werd de molen aangekocht door de gemeente Ommen en werd gestart met de restauratie. Door de langdurige stilstand van 1930 tot ca. 1970 was de molen sterk in verval geraakt en dreigde de molen in elkaar te zakken. De molen werd versterkt met ijzeren balken en trekstangen en was hierdoor weer stevig genoeg om te kunnen draaien. Later volgden een nieuwe staart, schoren en spruiten en werd de stelling vernieuwd. Bij deze restauratie werd “het gaande werk” niet hersteld: de molen kan alleen voor de prins draaien. Wel zijn er plannen om dit in de toekomst weer mogelijk te maken.
Windkorenmolen. Hoge achtkantige bovenkruier met stelling (1806) onder- en tussenstuk van hout; bovenstuk en kap met riet gedekt.